Columns Wim Quist: Het is mooi geweest
Ik kan er niets aan doen. Het zit nu eenmaal niet in mijn bloed om in een competitie te spelen voor het spelen. Presteren wil ik en punten pakken. Bovendien komt het mij de strot uit om wekelijks te moeten zeggen dat het weer helemaal niks was. Dat ben ik niet gewend. Schijtziek word ik ervan. Daarnaast gaat het steeds meer aan me knagen om als een angsthaas de baan op te gaan. Met afgezakte schouders en een maag die schreeuwt om zuurremmers. Gespannen en onzeker, omdat mijn vizier niet meer scherp te stellen is. De laatste jaren laten mijn ogen het namelijk behoorlijk afweten. Als bovendien het decor achter de baseline bestaat uit wuivende bladerpartijen die de bal om de haverklap laten verdwijnen, krijg ik acuut de zenuwen.
Eigenlijk al een hele poos echoot het in mijn hoofd dat ik moet stoppen met die crime. Te erkennen, dat het tijd wordt om de vertoning te staken. Onlangs, na weer een verliespartij, heb ik de knoop doorgehakt. Finito. Einde. Over en sluiten. Eerder dan ik had gedacht. Na 34 jaar en zo’n 400 partijen ben ik klaar met competitietennis.
Als ik terugkijk, dan zie ik bijna alleen maar gouden jaren. Hartstikke cool en vet geweest, zouden mijn kleindochters Juliëne en Dionne zeggen. Gigantisch veel plezier met zang, bitterballen, wijn en bier. Met kampioenschappen, met kameraadschap. Ook hartstikke geinig is, dat het me een boek vol tennisanekdotes heeft opgeleverd. Wie kan me dat nazeggen? En last but not least heb ik er vriendschappen aan overgehouden. Vriendschappen om heel lang op te kunnen teren. Zoals gezegd, het is mooi geweest. Maar ik had zo graag op mijn tachtigste nog een keer kampioen willen worden. Snik, snik.
wimquist.nl